2006 Nauders

2006 Nauders

In juni 2006 ben ik samen met een vriend een weekje naar de Alpen vertrokken. Ons gebaseerd op de routes van het bekende magazine "Motoren en Toerisme". Het verblijf was ook vastgelegd in Nauders (Oostenrijk). Zij organiseren jaarlijks een verblijf in Nauders. Via via was ik aan de roadbooks van de ritten geraakt, en heb deze dan zo goed als het kon omgezet naar gps bestanden. De daguitstappen inclusief heen en terugrit waren daardoor allemaal uitgestippeld op mijn Garmin 2610. Voor wie interesse heeft kan mij altijd mailen om het bestand te ontvangen.

 

Dag 1 :

vertrek Vogezen (bergketen)


De Vogezen (Frans: Vosges) vormen een gebergte in centraal-westelijk Europa. De keten strekt zich uit over de westelijke zijde van de Rijnvallei in noordoostelijke richting, en loopt van Bazel tot Mainz, over een afstand van 250 km. Van 1871 tot 1918 liep door het zuidelijk gedeelte de grens tussen Frankrijk en Duitsland. Er zijn verschillende geologische overeenkomsten tussen de Vogezen en het Zwarte Woud. De Vogezen bestaan voornamelijk uit graniet en een soort rode zandsteen. De keten is verdeeld in vier delen:

  • de Grote Vogezen, van Belfort tot Bruche;
  • de Centrale Vogezen, tussen de Bruche en de Col de Saverne;
  • de Lagere Vogezen, tussen de Col de Saverne en de bron van de Lauter; en
  • de Hardt.

De ronde toppen van de Grote Vogezen worden ballons genoemd (ballen in het Frans). De departementen Vogezen en Haute-Saône worden van de Elzas en Belfort gescheiden door de Ballon d'Alsace, of de St Maurice. Het hoogste punt, de Ballon de Guebwiller bereikt een hoogte van 1426 m. Na een lange dag, 06u00 tot 19u00 was Hotel Adler volzet maar de mensen waren zo vriendelijk om voor ons een pensionnetje te zoeken, 5 minuten wachten en de eigenaar ging ons komen halen. Een paar straten verder konden wij logeren. De eigenaar zei direct dat hij zijn auto ging buitenzetten zodat wij onze 2 moto's in de garage konden zetten. Ons snel verfrist en dan uit beleefdheid toch gaan eten bij Hotel Adler. 's morgens een simpel ontbijt en dan vertrekken voor de rit naar onze bestemming Nauders.


Dag 2 :

naar Nauders


Eerst de grote steden Mulhouse, Zurich met het prachtige meer om dan later eindelijk de eerste "bergen" met sneeuw te zien. Hochtannberg De Hochtannbergpas is een 1679 meter hoge bergpas in de Oostenrijkse deelstaat Vorarlberg. De pas ligt op de Oostenrijkse rijksweg B200, die loopt van Warth naar Bregenz. De pas vormt een verbinding tussen Schrocken in Vorarlberg en Steeg in Tirol. De pas scheidt de Allgäuer Alpen van het Lechbrongebergte. Lech Lech am Arlberg is een gemeente in de Oostenrijkse deelstaat Vorarlberg, gelegen in het district Bludenz (BZ). De gemeente heeft ongeveer 1.400 inwoners. De plaats heeft in Nederland vooral bekendheid gekregen omdat de Koninklijke familie er op wintersport gaat. Lech is echter al sinds de jaren '30 een prominente wintersportplaats. Het dorp is gelegen in het zogenaamde Arlberg-gebied. Dit gebied is vernoemd naar de Arlbergpas die de grens vormt tussen de deelstaten Vorarlberg en Tirol. Ook het net zo beroemde St.Anton is gelegen in dit gebied. Het Arlberg gebied is bekend om haar pioniersrol in de ontwikkeling van de skisport. Zo ontstond hier de eerste skischool ter wereld en de eerste skiwedstrijden werden hier georganiseerd ('Arlberg-Kandahar-Rennen') Ook de tegenwoordig nog steeds dominante skitechniek vindt haar oorsprong in dit gebied.

Flexenpas De Flexenpas is een 1773 m hoge bergpas in de Oostenrijkse deelstaat Vorarlberg. De pas verbindt het Lechtal bij Lech am Arlberg met het Klostertal bij Stuben, waar ook de Arlbergpas vanuit St. Anton in Tirol eindigt. Over de Flexenpas loopt de Oostenrijkse rijksweg 198 (Reutte - Stuben). Het maximale stijgingspercentage op deze weg bedraagt 10%. De arlbergpas De Arlbergpas is een 1793 m hoge bergpas over het bergmassief Arlberg in Oostenrijk. De pas verbindt het dal van de Rosanna bij St. Anton in de deelstaat Tirol met het Klostertal bij Stuben in de deelstaat Vorarlberg. Over de Arlbergpas loopt de Oostenrijkse rijksweg 197 (St. Anton am Arlberg-Bludenz). De oude pasweg is al sinds de 14e eeuw bekend. Via een smal pad kwam toen via deze pas de handel in zout, dat in de regio gewonnen werd, op gang. Omdat de pas echter slecht toegankelijk was, werd eeuwenlang de voorkeur gegeven aan omwegen via de Fernpas of via Immenstadt im Allgäu. De ontwikkeling van de textielindustrie en het postverkeer leidde echter in 1824 tot verharding van de pasweg. Met de toename van het gemotoriseerde verkeer in de 20e eeuw voldeed echter ook deze weg niet langer, wat leidde tot de aanleg van de Arlbergautoweg en de 13,97 kilometer lange Arlbergtunnel, die een snelle verbinding tussen Langen en St. Anton tot stand bracht. Voor het gebruik van deze Arlbergtunnel wordt tol geheven. Het gebruik van de Arlbergpas is daarentegen tolvrij.

Nauders : Nauders is een gemeente in het district Landeck in de Oostenrijkse deelstaat Tirol. Behalve als internationaal bekend wintersportoord met mooi skigebied fungeert deze zonnige plaats onder de naam Drielandenpunt als een uitstekende startplaats voor bergtochten en excursies. Vanuit Nauders is het slechts vijf kilometer naar de Reschenpas op de grens met Italië en de Zwitserse grens ligt slechts acht kilometer verwijderd. Tussen de oude en de nieuwe Reschenstrasse staat aan de zuidkant van het dorp op een hoogte het herkenningsteken van Nauders: de burcht Naudersberg. De burcht bestaat al minstens sinds de 13e eeuw, toen de graven van Tirol hier heersten. Aartshertog Sigismund, en later keizer Maximiliaan hebben de burcht tot een vesting met torens en poort laten verbouwen. In de 15e eeuw was het gebied namelijk nogal eens het strijdtoneel als omstreden landsgrens tussen de Tirolers en de Engadiner 'Bündnern'. Voor de burcht staat de heilige Boom van Nauders. Deze kleine kapel aan de voet van de Naudersberg is gewijd aan de heilige Leonhard (beschermheilige van het vee). Aan de oostkant van het vaak gebrandschatte Nauders verraadt de parochiekerk (1512) haar aanwezigheid door haar hoge slanke toren met rode torenspits.

 

Om 19u00 kwamen we in ons hotel aan, vriendelijk ontvangst en na een kleine opfrissing zijn wij direct aan tafel gegaan. Het eerste 4-gangenmenu smaakte overheerlijk. Nadien onze koffers uitgepakt en onze suite klaargemaakt, om dan vroeg te gaan slapen. Om de volgende dag de "echte bergen" te verkennen. Suite is het juiste woord, ik had een kamer met aparte bedden gevraagd, maar aparte kamers was nu wel iets overdreven. Allebei een kamer van 4 op 4 of nog groter, een dressing, een badkamer en dan nog een zithoek van 6 op 4 met TV en zetels, het terras van 10 op 10 nog niet vergeten. En dit allemaal voor maar 43 euro per nacht per persoon, half-pension.


DAG 3 :

Rondritten : Stelvio – Bormio - Livigno

De Reschensee is in 1950 ontstaan door de aanleg van een stuwdam. Voor die tijd waren er twee veel kleinere natuurlijke meren. Een groot deel van het dorp Reschen en het hele dorp Graun is onder water verdwenen. Alleen de Romaanse kerktoren steekt als een stomme aanklacht boven het water uit. Iets hogerop is Graun herbouwd. San Valentino alla Muta aan het Haidermeer! De magie van de veelzijdigheid van Zuidtirol vindt men in het bijzonder in Obervinschgau; er lonken talrijke sportieve activiteiten en culturele hoogtepunten die van uw vakantie een onvergetelijke gebeurtenis maken. San Valentino alla Muta ligt op een idyllische plek tussen het Haidermeer en het Reschenmeer aan de Reschenpas, in het westen van Zuidtirol. Ingebed tussen de gletschers in het zuiden en het noorden, vindt u hier de ideale plek voor uw vakanties in elk jaargetijde.

Stelviopas de zeer fraaie Stelviopas, die 2757 meter hoog is en maar liefst 84 haarspeldbochten heeft. Verder ziet men een wat onbekend stukje Zwitserland: het Unter Engadin, waar de bouwkunst zich anders ontwikkelde dan in andere delen van het land. Het National Park, waar ook de Ofenpasweg begint, volgt daarop. Na Sta. Maria gaat de route omhoog naar de prachtige Umbrailpas, die weer uit komt op de Stelviopas. De rit start in het gezellig drukke plaatsje Bormio, dat tegenwoordig niet alleen meer bezocht wordt tijdens de wintersportperiode. Al snel begint de weg te klimmen door het ruige Val del Braulio. Hier moet men goed opletten in de onverlichte tunnels: het wegdek is niet te best, er zitten bochten in en bovendien kunnen er fietsers rijden, die gegarandeerd geen verlichting hebben. Dan komt er een spectaculaire groep haarspeldbochten, vanwaar een prachtig uitzicht te bewonderen is op het Val del Braulio en de bergen daar omheen. Daarna gaat de weg een tijdje op dezelfde hoogte voort. Men komt dan langs een gedenkteken met een kapel erbij en diverse woeste watervallen.

Na weer een serie onregelmatige haarspeldbochten gaat de weg verder omhoog naar de pashoogte, waar een groot aantal souvenirwinkeltjes zijn. Het is hier bijna altijd druk en als het even kan moet men het hoogseizoen hier vermijden. Dat zal overigens wel moeilijk zijn, want de pas is pas in juni sneeuwvrij en gaat eind oktober al weer dicht. Er is een prachtig uitzicht op de Ortlesgroep en de pasweg naar beneden. Deze is steil, smal en heeft 48 genummerde haarspeldbochten. Hier moet zeker gelet worden op het tegemoet komende verkeer. Het is heerlijk om hier te rijden en als het even kan, dan moet men eigenlijk ook weer even naar boven rijden, want de opgang vanuit het noorden is zeker zo mooi. De natuur is schitterend en groots in het bovengedeelte. Naarmate men lager komt zijn er mooie bossen met veel bloemen op de rotsen waarlangs de weg is uitgehakt en is het uitzicht wat beperkter.

Passo Foscagno

De in 1914 geopende Passo Foscagno vormt de verbinding tussen Livigno en Valdidentro in de Italiaanse provincie Sondrio. Op de pashoogte is een controlepost, dit omdat Livigno in een belastingvrije zone ligt. De weg is vaak erg druk door de vele wintersporters en koopjesjagers. Het wegdek van de pas is breed en matig steigend. De weg is ook in de winter geopend, dan is het vaak uitkijken voor gladde stukken. Vanuit Valdidentro klimt de weg omhoog met ruime bochten naar de opening van het Val Viola. Daar buigt de weg en baant zich over de helling, deels met lawinegallerijen naar pashoogte. Vlak voor de controlepost liggen een aantal kleine meren. Na pashoogte daal de weg snel en leidt door het Valle di Foscagno. Na een paar kilometer wordt Trepalle bereikt, dit maakt deel uit van Livigno en hier treft men de eerste taxfree winkels aan. De route naar Livigno gaat verder over de Passo d'Eira Livigno (gesloten tussen 12u30 en 14u00 om te tanken) De laatste jaren is dit sneeuwdorpje uitgegroeid tot één van de populairste wintersportgebieden van Italië. En terecht … voornamelijk te danken aan zijn hoogte (1.800 m), zijn absolute sneeuwzekerheid, zijn zonnig klimaat, zijn schitterende skipisten en uiteraard zijn supergezellig stadje met de vele taksvrije winkel en shops. Een gratis en zeer goed georganiseerde pendelbusdienst verbindt beide flanken met elkaar. Dit hooggelegen skigebied (tot 3.000 m) valt echt bij iedereen in de smaak : van beginnende tot ver gevorderde skiërs, boarders, kinderen, wandelaars, … Eindeloze pisten in een prachtig zonnig decor, een echte Italiaanse sfeer en een bruisende après-ski maken het geheel compleet. Passo del gallo We hadden immers nog enkele bergpassen voor de boeg, waarvan vooral de Passo del Gallo de moeite waard was. Deze was als het ware de tegenpool van de Stelvio. Waar deze laatste vooral bestond uit de ene na de andere haarspeldbocht, kende de Gallo vooral lange, mooie bochten waar je gemakkelijk zonder risico’s aan 100 km/u de bochten kon nemen. Dat het niet altijd de bochten zijn die je een kick bezorgen, konden daarna ervaren. Een 4 kilometer lange tunnel verbond de Gallo- en Ofenpas met elkaar. Het betrof hier een tunnel van vier meter breed met om de tien meter een groot licht links, rechts en boven je. Als je de tunnel dan aan een mooie snelheid neemt lijkt het wel of je zit midden in een science fiction film. Een echte tunnel om te flippen dus. De Ofenpas (Retoromaans: Pass dal Fuorn) is gelegen in het oosten van het Zwitserse kanton Graubünden en vormt de verbinding tussen de Engadin en het Val Müstair. Een groot deel van het westelijke zijde van de pasweg loopt door het Zwitsers Nationaal Park. Vanuit Zernez gaat de brede weg, matig stijgend door het onbewoonde dal van de rivier de Spöl. Bij Punt la Drossa takt naar rechts de smalle, 3,4 kilometer lange Munt la Scheratunnel af die de verbinding vormt met het Italiaanse Livigno. De weg voert verder omhoog door de mooie arvenbossen van het Nationale Park. Twee kilometer voor de pashoogte staat het Hotel Parc Nazional, dat ooit een ijzersmelterij was. Het bergzadel van de Ofenpas ligt onder de boomgrens. Op het hoogste punt staat het berghotel Süson Givè, het uitzicht vanaf hier op het Val Müstair is schitterend. De Ofenpas]] is een geliefd beginpunt voor wandelingen. De afdaling verloopt gemakkelijk over de goede weg en al na zes kilometer is het eerste dorp Tschierv bereikt. Bij Santa Maria Val Müstair vangt de route aan naar een andere pas: de Umbrailpas. Müstair is een Karolingisch klooster St. Johann dat op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO staat. Het Benedictijns klooster Sankt Johann is een van de zes monumenten op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO in Zwitserland en is opgenomen op deze lijst in 1983. Het klooster bevindt zich in Müstair in het kanton Graubünden. De kloosterkerk St. Johann of Baselgia San Jon stamt uit de periode van de vroege Middeleeuwen. Er wordt vermeld dat Karel de Grote het klooster en de kerk heeft gesticht, maar waarschijnlijker is het dat de bisschop van Chur als vertrouweling van Karel de Grote deze taak heeft waargenomen. De bebouwing is gesticht in 780. Het werd Benedictijns in de 9e eeuw, maar het werd pas klooster in 1163. De kloosterkerk staat op het de werelderfgoedlijst vanwege de Romaanse fresco's die binnen zijn te bezichtigen. Deze zijn pas in 1951 te voorschijn gekomen, nadat de laag die er vroeger was aangebracht, werd verwijderd. De Romaanse fresco's stammen uit 1150 tot 1170 en de Karolingische fresco's uit ongeveer 800 en zijn daarmee de belangrijkste schilderwerken uit deze tijd. Ze zijn zelfs iets ouder dan de fresco's Castelseprio en San Salvatore uit Brescia. De kloosterkerk is op de werelderfgoedlijst geaccepteerd, vanwege criterium III: een uniek of exceptioneel overblijfsel van een verloren gegane beschaving.


DAG 4 : Rondritten : Timmelsjoch - Jaufenpas


Prutz is een gemeente in het district Landeck van de Oostenrijkse deelstaat Tirol. Prutz ligt aan de ingang van het Kaunertal in het Oberes Gericht, in het hoogstgelegen deel van het Oberinntal. De dorpskern ligt op het door de Faggebach afgezette gesteente aan de monding van de Faggebach in de Inn. Verder reikt de gemeente nog enkele kilometers in noordelijke richting in het Inndal en in oostelijke richting in het Kaunertal. Het Kaunertal is een zijdal van het Oberinntal, gelegen in de Oostenrijkse deelstaat Tirol. Het dal buigt bij Prutz uit het Inndal af richting de Gepatschferner, een van Oostenrijks grootste gletsjers. De rivier Faggenbach stroomt door het Kaunertal. De belangrijkste plaats in het dal is Feichten in de gemeente Kaunertal, dat halverwege het dal ligt. Naast de gemeente Kaunertal liggen ook de gemeenten Faggen, Kauns en Kaunerberg in het Kaunertal. Het dal is een beschermd natuurgebied. Vanaf Feichten, dat het laatste dorp van het dal is, leidt de Kaunertaler Gletscherstrasse naar het zomerskigebied (2700-3150 meter boven NN) aan de Weissseeferner. In de jaren zestig van de vorige eeuw is in het Kaunertal op een hoogte van 1765 meter boven NN een stuwdam aangelegd. Deze stuwdam, die volledig uit aarde is opgebouwd en met ter plaatse gewonnen stortstenen is bedekt, stuwt 140.000.000 m³ water op. Vanuit dit stuwmeer, loopt een 13,2 km lange waterleiding naar het Kaunertalkrachtcentrale in Prutz. Hier worden jaarlijks gemiddeld 681 Gwh aan stroom opgewekt. Het Ötztal is een zijdal van het Inndal dat hierin uitmondt tussen Haiming en Roppen. Het ligt in het district Imst in de Oostenrijkse deelstaat Tirol. De rivier Ötz, ook wel Ötztaler Ache genoemd, stroomt door het dal. Het Ötztal loopt in noord-zuidelijke richting en is met zijn 65 km lengte het langste zijdal van het Inndal. Het dal scheidt de Stubaier Alpen in het oosten van de Ötztaler Alpen in het westen. De naam van het Ötztal is ontstaan nadat Oetz als hulprechtbank van het dal werd aangewezen. Ongeveer 45 km ten westen van Innsbruck mondt de Ötztaler Ache op een hoogte van 670 m boven zeeniveau uit in de Inn, in een berglawinelandschap van de Tschirgant tussen Haiming en Roppen. Het dorpsdeel Ötztal-Bahnhof van de gemeente Haiming ontstond bij de aanleg van de Arlbergspoorlijn en vormt de ingang van het dal. Van noord naar zuid zijn verschillende terrassen aanwezig, waarin het landschap en het klimaat varieert van uitgestrekte boomgaarden en graanvelden aan de ingang van het dal tot uitgestrekte gletsjervlakten diep in het dal. In de dalterrassen, die door kloven en vernauwingen van elkaar gescheiden zijn, strekken zich de dalbekkens van Oetz, Umhausen, Längenfeld, Sölden en Zwieselstein uit. Bij Zwieselstein splitst (Duits: zwieselt) het hoofddal zich in het Gurgltal en het Ventertal. In het Gurgltal mondt het Timmelstal uit, waarin zich Timmelsjoch, de bergpas richting Meran (Italiaans: Merano) in Zuid-Tirol, bevindt. De terrassen ontstonden in het buitenste en middelste deel van het dal door berglawines, waardoor steenmassa's de Ötz steeds opnieuw dwongen een ander stroombed te zoeken. Ter hoogte van Längenfeld takt nog het Sulztal af, waarin het dorp Gries im Sulztal gelegen is. Slechts ongeveer 7% van het gehele Ötztal wordt bewoond. Längenfeld is een gemeente in het district Imst van de Oostenrijkse deelstaat Tirol. Längenfeld ligt in het Ötztal, aan de uitmonding van de Fischbach uit het Sulztal in de Ötztaler Ache. De gemeente bestaat uit de dorpsdelen Oberlängenfeld en Unterlängenfeld, Gries im Sulztal en verschillende andere dorpen en gehuchten in het Längerfelder dalbekken. Längenfeld is een centrum voor zowel zomer- als wintertoerisme en geldt door de aanwezigheid van diverse industriebedrijven en scholen als de belangrijkste plaats van het dal. Bezienswaardigheden in het dorp zijn de uit 1303 stammende parochiekerk, die is opgetrokken in laatgotische en barokstijl met een toren in gotische stijl en enkele kapellen in barokke stijl. Verder bevindt zich in het dorp het Ötztaler openluchtmuseum met verschillende gebouwen en werktuigen uit de agrarische historie. De bekendste inwoner is de priester Franz Senn, oprichter van de Deutscher Alpenverein, de Duitse Alpenvereniging, die op 19 maart 1831 in Längenfeld het levenslicht zag. Zijn geboortehuis is in het dorpsdeel Unterlängenfeld te bezichtigen. Sölden is een gemeente aan het eind van het Ötztal in het district Imst in de Oostenrijkse deelstaat Tirol. Sölden is qua oppervlakte de grootste gemeente van Oostenrijk. Ligging: 1368 m boven zeeniveau Met meer dan twee miljoen overnachtingen per jaar en 15.000 hotelbedden is Sölden na Wenen de grootste toeristische trekpleister van Oostenrijk. Sölden is een skigebied met name georiënteerd op het wintertoerisme.


De Timmelsjoch (Italiaans: Passo del Rombo) is een 2509 meter hoge bergpas op de grens tussen het Oostenrijkse Tirol en het Italiaanse Zuid-Tirol. De pas verbindt Sölden in het Ötztal met St. Leonhard in Passeier in het Passeiertal richting Meran. De Timmelsjoch scheidt de Ötztaler Alpen van de Stubaier Alpen en is gelegen tussen twee bergtoppen, de Jochköpfl (3141 meter) in het noordoosten en de Wurmkogl (3082 meter) in het zuidwesten. De pas is veel minder belangrijk voor het verkeer dan de Reschenpas (40 kilometer westelijker) of de Brennerpas (25 kilometer oostelijker). De naam Timmels stamt vermoedelijk af van het Latijnse tumulus, wat heuvel betekent.

De Timmelsjoch is tegenwoordig normaal gesproken vanaf half juni tot half oktober begaanbaar, tussen 7.00 en 20.00 uur. De weg is, met name vanwege de grote stijgingen, verboden terrein voor vrachtverkeer en vormt voor veel toeristen een geliefd uitstapje per auto of motorfiets. Jaarlijks voert de Ötztal-fietsmarathon over de Timmelsjoch en in 1988 deed ook de Giro d'Italia de pas aan. Timmelsjoch is de hoogste grensovergang van Oostenrijk. Vanaf het dorp Hochgurgl wordt tol geheven. Men is van plan ook voor het Italiaanse deel 10 tot 15 euro tol te gaan heffen. De Jaufenpas of, in het Italiaans, Passo di Monte Giovo is een bergpas in het Italiaanse Zuid-Tirol. De 2099 meter hoge pas verbindt het Passeiertal bij Sankt Leonhard in Passeier met het Wipptal bij Sterzing, dicht bij de Brennerpas. De bochtenrijke weg heeft twintig keerpunten en een totale lengte van 39 km. De Jaufenpas vormt de kortste verbinding tussen Meran en Sterzing en verbindt de Sarntaler met de Stubaier Alpen. Ten noorden van de pasweg liggen de hoge bergtoppen van de Ötztaler Alpen, ten zuiden die van de Sarntaler Alpen. Rondom de pas liggen de toppen van de Jaufenspitz (2483 meter) en de Saxner (2359 meter) en het brede Ratschingstal. Sterzing bevindt zich in de Stubaier Alpen. Deze streek ligt in het noorden van Bolzano. Een rivier stroomt ten oosten van Sterzing. De dichtstbijzijnde grotere stad is Merano, in het zuidwesten. Sterzing ligt op 948 m hoogte, en is het eerste stadje voorbij de Brennerpas. 

Rondritten FLUELA - ALBULA Deze rit was in het gedeelte waar de zon niet niet geweest was, best wel fris. Dit was echter samen met de Timmelsjoch een van de mooiste van de ganse vakantie. Vooral de natuur is indrukwekkend.


Davos (bevolking 13.247; 23 november 2004) is een stad in Oost-Zwitserland, in het kanton Graubünden. Davos ligt op een hoogte van 1560 meter boven zeeniveau. Davos is met haar oppervlakte van 258,8 km² wat betreft oppervlakte de tweede gemeente van Zwitserland. Davos bestaat uit de onderdelen Platz, Dorf, Frauenkirch, Glaris en Monstein. Het hoogste punt in de gemeente Davos is de Flüela Schwarzhorn met een hoogte van 3146 meter boven zeeniveau. Davos is vooral bekend als wintersport-oord en skigebied, maar ook de jaarlijkse bijeenkomst van het World Economic Forum vindt plaats in Davos. Ook is Davos bekend als kuuroord voor longpatiënten, onder meer met het Nederlands Astmacentrum Davos (NAD), dat per 1 januari 2005 als zelfstandige kliniek is opgeheven en het oude sanatoriumgebouw aan de Symondsstrasse in Davos-Platz verlaten en is verhuisd naar de kliniek Davos–Wolfgang, alwaar het NAD over zelfstandige afdelingen blijft beschikken. In 1931 overleed in het kuuroord de bekende Nederlandse schilder Theo van Doesburg. Davos heeft een bekende openlucht schaatsbaan, die tot de komst van de overdekte schaatsbanen één van de snelste banen ter wereld was. Filisur is een klein straatdorp in het Zwitserse kanton Graubünden. De naam wordt voor het eerst vermeld in 1262. Oorspronkelijk werd in Filisur Retoromaans gesproken, maar sinds 1914 is Duits de officiële taal. Mijlpaal voor het dorp was de aanleg van de Albulaspoorlijn (Chur - Sankt Moritz) tussen 1898 en 1903, gevolgd door een zijlijn naar Davos (aanleg van 1906 tot 1909). Het station torent boven het dorp uit. Live-beelden van het stationsemplacement zijn hier te vinden. Vooral het Landwasserviaduct maakt van Filisur een pleisterplaats voor treinspotters. Het dorp telt 4 hotels, een camping en verschillende vakantiewoningen. Sinds 1972 kan men in Filisur 's winters langlaufen


De Albulapas (Graubünden, Zwitserland) verbindt het dal van de rivier de Albula met het Engadin. De pasweg loopt parallel aan de zuidelijker gelegen Julierpas die drukker bereden wordt en het gehele jaar geopend is. De Albulapas is van eind oktober tot begin mei gesloten vanwege de hevige snee uwval. Aan de westzijde rijden ook de treinen over de kunstig aangelegde Albulabahn. Bij Preda liggen 4 hoge viaducten en een aantal keertunnels om de trein snel hoogte te kunnen laten winnen. Over dit traject rijden de treinen vanuit Thusis en Davos naar Sankt Moritz. Even voor de pashoogte duikt het spoor in een tunnel om er in het Val Bever weer uit te komen. De verkeersweg is aan de oostzijde aangelegd door het onbewoonde Val d'Alvra waaraan de Retoromaanse naam van de pas Pass d'Alvra ontleend is. Het Albulatal begint bij Thusis waar de river de Albula met de Rijn samenvloeit. De weg richting Tiefencastel loopt hoog boven de river die hier de donkere diepe Schinschlucht heeft uitgesleten waarover de drie Solisbruggen liggen. Voorbij Filisur begint het echte bergtraject. Hier ligt een tweede kloof; de Bergüner Stein, vlak hierna ligt het laatste echte dorp voor de pashoogte, het karakteristieke bergdorp Bergün. De weg is inmiddels al wat smaller, maar nog steeds goed onderhouden. Vanaf het gehucht Preda wordt de begroeiing bemerkzaam dunner. Kronkelend stijgt de weg nu door het kale, met rotsblokken bezaaide, Teuvelstal. Op de 2315 meter hoge staat het Hospiz. Niet ver hier vandaan ligt een klein bergmeer. Talloze koeien lopen hier over de eindeloze bergweiden op de hoogvlakte van de Albula. Het is een geliefd beginpunt voor bergwandelingen naar bijvoorbeeld het noordelijker gelegen Val Es-cha en de Crap Alv De afdaling naar het Engadin is een stuk korter dan de andere zijde, dit is voornamelijk dankzij de hoge ligging van de dalbodem. La Punt ligt op een hoogte van bijna 1.700 meter. Het vormt samen met Chamues-ch, dat op de andere oever van de rivier de Inn ligt, één gemeente. Vanuit hier gaat de weg zuidelijk richting Sankt Moritz (14 km) en noordelijk richting Nauders in het buurland Oostenrijk.


De Berninapas verbindt het Valtellina met het Engadin. Vanuit Samedan in het Engadin voert het over een lengte van 56 kilometer en een pashoogte van 2328 meter naar het Italiaanse Tirano. De pasweg is, evenals de parallel lopende Bernina-Bahn, voltooid in 1910. De pas is zowel 's zomers als 's winters geopend. De Berninapas is vooral van toeristische betekenis. Het economische belang is beperkt. Vanaf de pasweg heeft men vanuit de auto, vanaf de fiets of vanaf de motor een mooi uitzicht op onder andere de Morteratsch Gletscher.


Stelviopas.

Deze is via een 21 kilometer lange slinger weg in noordelijke richting te bereiken. De Passo dello Stelvio is een bergpas in de Italiaanse Alpen. De bergpas is vooral bekend vanwege wielrenetappes in de Ronde van Italië. De Stelvio is de op één na hoogste bergpas in de Alpen; de Col de l'Iseran (F) is met 2770 m nog iets hoger. De Stelvio is één van de zwaarste beklimmingen in de wielersport vanwege de lengte en het hoogteverschil van de klim. De klim vanuit Prato Allo Stelvio kent 48 haarspeldbochten die vanaf de boomgrens (en de top) goed zichtbaar zijn. Hoewel de bergpas altijd voor spektakel zorgt in de Ronde van Italië, is hij slechts tien keer verreden omdat de bergpas in het voorjaar nog gesloten kan zijn vanwege sneeuwval. De Stelvio is in 1953 voor het eerst beklommen. Fausto Coppi, die vijfmaal de Ronde van Italië won, kwam als eerste boven. Marco Pantani loste, tijdens de voorlaatste beklimming van de pas in 1994, de favorieten Miguel Induráin en de eindwinnaar van de Ronde van Italië in dat jaar, Eugeni Berzin. De meest recente beklimming van de Stelvio in de Ronde van Italië vond plaats in 2005. De Venezolaan José Rujano kwam als eerste boven.


De Resschenpas (Duits: Reschenpass, Italiaans: Passo di Resia) is een bergpas op de grens tussen Oostenrijk en Italië. De pas verbindt de Oostenrijkse deelstaat Tirol met de regio Vinschgau in Zuid-Tirol. De bergpas vormt tevens de scheiding tussen de Ötztaler Alpen en de Sesvennagroep. De Reschenpas voert vlakbij het Zuid-Tiroler plaatsje Reschen (Ital.: Resia) over de maximale hoogte van 1504 meter. Verder voert de bergpas langs de Oostenrijkse plaats Nauders en de Italiaanse plaatsen Graun, Langtaufers en St. Valentin auf der Haide. De Reschenpas is al geruime tijd een van de belangrijkste noord-zuidverbindingen over de Alpen. Al voor de Romeinse Tijd verbond de pas als steil bergpad het Inndal in het noorden met de Vinschgau in het zuiden. De Reschenpas maakte deel uit van de rond het jaar 50 geopende Romeinse weg Via Claudia Augusta, die al gauw de belangrijkste verkeersader tussen Italië en Augsburg werd. Zowel gedurende de Middeleeuwen als aan het begin van de Nieuwe Tijd bleef het, naast de bergpassen in het Zwitserse kanton Graubünden tot de belangrijkste Alpenovergangen behoren. Tegenwoordig is de Brennerpas voor het verkeer veel belangrijker, als gevolg van de daar aangelegde autosnelweg. Vanaf de Romeinse tijd tot 1854 vormde de brug over de Inn bij Finstermünz ten noorden van Nauders een tolovergang. Als overblijfsel uit de wereldoorlogen uit de 20e eeuw zijn langs het traject van de Reschenpas nog talrijke bunkers te vinden. Tussen 1948 en 1950 werd aan de Italiaanse zijde van de Reschenpas door de bouw van een stuwdam het Reschenmeer gevormd, waardoor het dorp Graun onder water kwam te staan. De oude kerktoren van het dorp is hiervan de stille getuige. De straat over de Reschenpas is tussen 1850 en 1854 gebouwd onder leiding van Carl Ritter von Ghega, die ook het ontwerp en de bouw van de Semmeringspoorlijn voor zijn rekening nam. Samen met Joseph Duile legde hij het traject tussen de vesting bij Nauders tot aan de Katejansbrücke aan. Meerdere plannen voor de aanleg van een spoorlijn over de Reschenpas kwamen nooit van de grond. De straat is heden ten dage door meerdere tunnels en gallerijen beschermd tegen lawines 



Rondritten :

Gavia en Umbrailpas

Merano (Meran) (Italiaans: Merano, Latijns: Castrum Maiense) is na de hoofdstad Bozen de grootste stad van de Italiaanse autonome provincie Bozen-Zuid-Tirol. Het inwonertal bedroeg in 2004 35.119 personen. Volgens de laatste volkstelling in 2001 spreekt 51,5% Duits, 48% Italiaans en 0,5% Ladinisch. De stad ligt in een dalbekken, op de kruising van het Passeiertal, de Vinschgau en het Ultental en wordt omgeven door bergen met een hoogte van 1500-3335 meter. Sinds de 19e eeuw staat de stad bekend als kuuroord. De Gaviapas behoort tot de hoogste paswegen van Europa. De weg voert dwars door het ongerepte Nationaal Park Stelvio. De weg is aangelegd in de Eerste Wereldoorlog voor de bevoorrading van Italiaanse soldaten die vochten in het Italiaans-Oostenrijks grensgebied. Gedurende de winter is de pas afgesloten vanwege de enorme sneeuwval. Het weggedeelte tussen Ponte di Legno en de pashoogte is erg smal, vaak niet breder dan drie meter, inhalen is op het traject haast onmogelijk, hiervoor zijn uitwijkplaatsen aangelegd. Diep onder in het dal stroomt de rivier de Frigidolfo. Langs de diepe afgronden is wel een bermbeveiliging gezet. De zijde van Santa Caterina Valfurva is iets breder en minder lang. De pashoogte behoort tot de mooiste van de Alpen. Hier ligt het grote Lago Bianco met, naar het noorden, de berg San Matteo (3684 meter). Het Lago Nero ligt iets lager aan de zuidzijde van de pas. Hier bepaalt de berggroep van de Adamello het uitzicht. In het gebied zijn vele goed gemarkeerde wandelingen uitgezet. Valfurva is een gemeente in de Italiaanse provincie Sondrio (regio Lombardije) en telt 2725 inwoners (31-12-2004). De oppervlakte bedraagt 215,9 km², de bevolkingsdichtheid is 13 inwoners per km². De gemeente ligt op ongeveer 1800 m boven zeeniveau. De geografische coördinaten zijn 46° 27' N.B. 10° 25' O.L. Valfurva grenst aan de volgende gemeenten: Bormio, Martello (BZ), Peio (TN), Ponte di Legno (BS), Sondalo, Stelvio (BZ), Valdisotto. Passo dello Stelvio De Passo dello Stelvio is een bergpas in de Italiaanse Alpen. De bergpas is vooral bekend vanwege wielrenetappes in de Ronde van Italië. De Stelvio is de op één na hoogste bergpas in de Alpen; de Col de l'Iseran (F) is met 2770 m nog iets hoger. De Stelvio is één van de zwaarste beklimmingen in de wielersport vanwege de lengte en het hoogteverschil van de klim. De klim vanuit Prato Allo Stelvio kent 48 haarspeldbochten die vanaf de boomgrens (en de top) goed zichtbaar zijn. Hoewel de bergpas altijd voor spektakel zorgt in de Ronde van Italië, is hij slechts tien keer verreden omdat de bergpas in het voorjaar nog gesloten kan zijn vanwege sneeuwval. De Stelvio is in 1953 voor het eerst beklommen. Fausto Coppi, die vijfmaal de Ronde van Italië won, kwam als eerste boven. Marco Pantani loste, tijdens de voorlaatste beklimming van de pas in 1994, de favorieten Miguel Induráin en de eindwinnaar van de Ronde van Italië in dat jaar, Eugeni Berzin. De meest recente beklimming van de Stelvio in de Ronde van Italië vond plaats in 2005. De Venezolaan José Rujano kwam als eerste boven. Latsch (Italiaans: Laces) is een gemeente in de Italiaanse provincie Zuid-Tirol (regio Trentino-Zuid-Tirol) en telt 5.006 inwoners (31-12-2004). De oppervlakte bedraagt 78,8 km², de bevolkingsdichtheid is 64 inwoners per km².


De Umbrailpas (Italiaans: Giogo di Sta. Maria / Alternatieve Duitse naam: Wormserjoch) ligt op de grens van Italië en Zwitserland in het Nationaal Park Stelvio. De pashoogte ligt niet ver van de 250 meter hogere Stelviopas. In vroegere tijden vormde de Umbrailpas de verbinding tussen het Val Venosta (Vinschau) en het Valtellina. De huidige weg is in 1901 aangelegd. Vanwege de hevige sneeuwval op de pashoogte is de weg over de Umbrail ieder jaar van oktober tot mei afgesloten voor verkeer. In het westen begint de route in Bormio, de belangrijkste plaats in dit deel van het Valtellina. De weg loopt boven het dal van de Adda richting het woeste onbewoonde dal van de Braulio. De weg is aanvankelijk gemakkelijk te rijden. Na enkele kilometers zitten er echter smalle, onverlichte tunnels met onoverzichtelijke bochten in het traject. Hier is voorzichtigheid geboden, passeren is hier onmogelijk. Na de serie tunnels is de grote waterval van de rivier de Braulio bereikt en volgen er enkele haarspeldbochten. Na die te hebben overwonnen vervolgt de weg over een groene hoogvlakte. Na enkele kilometers opent zich aan de linkerkant het Val Muranzina en is de pashoogte/douane breikt. De Stelviopas is op dit punt nog maar drie kilometer verwijderd. Het off-road gedeelte De afdaling door het Val Muranzina leidt met 34 haarspeldbochten door nagenoeg onbewoond gebied. Het maximale hellingspercentage aan deze zijde is 14%. Halverwege is de weg voor enige kilometers niet geasfalteerd, maar dit levert weinig problemen op. Naar het noorden heeft men een prachtig uitzicht op het Val Mustair. In Sta. Maria gaat de weg in westelijke richting naar de Ofenpas, die door het Zwitsers Nationaal Park voert, en oostelijk richting het Italiaanse Val Venosta (Vinschau) 




Dag 7 : Rondritten : Samnaun

De Kaunertal gletsjer

Prachtige rit over de Kaunertaler PanoramawegDe Kaunertaler Gletscher in het Oostenrijkse Tirol is op 12 km ten zuiden van Landeck vanuit het Kaunertal bereikbaar over de 26 km lange Gletscher-Panoramastrasse. Dikwijls wordt deze tolweg ook wel de mooiste hooggebergteweg in de Alpen genoemd. 
De weg naar de eeuwige sneeuw, het gletsjerski- en wandelgebied en loopt langs het 6 kilometer lange Kaunertaler stuwmuur, onstuimige beken en frisgroene bergweiden. Ook wordt het Gepatschhaus gepasseerd, één der oudste berghutten van de Duitse Alpenvereniging. De altijd witte top van de 3535 meter hoge Weissseespitze blijft vrijwel overal tijdens de bergrit zichtbaar. De tocht eindigt op een hoogte van 2750 meter bij het Gletscherrestaurant en de dalstations van de skiliften. Deze gletsjerweg heeft tot voordeel dat er niet bij een bergbaan gewacht moet worden een bezoek aan de gletsjer en het hooggebergte te brengen.De Kaunertaler Gletscherstrasse is een tolweg. Van 15 april tot 29 november 2003 kost een retourtje met een personenauto met max. 5 inzittenden (volwassenen en kinderen) € 19, iedere volwassene extra kost € 5,50, kinderen onder 18 jaar € 3,50. In de wintermaanden is de weg tot het dalstation van de Ochsenalmbahn berijdbaar. In speciale gevallen wordt het toegestaan vanaf het tolhuis door te rijden tot het Gletscherrestaurant op 2750 m. In de zomer is de weg wel voor auto’s open tot aan de voet van de gletsjer. Skiërs en snowboarders in het bezit van een geldige Snowcard kunnen gratis de tocht bergwaarts maken. Deze kaart is in diverse varianten te koop bij de kassa van de bergbanen. Overigens kan men ook met de lijnbussen van de Oostenrijkse Post naar de eeuwige sneeuw waar bij het restaurant het hoogste busstation van Oostenrijk staat. Inl.: Tourismusverband Kaunertal, A-6524 Feichten 134, Oostenrijk, tel. 0043 5475- 2920, fax 0043 5475-2929, e-mail : info@kaunertal.com, internet: www.kaunertal.com 



Samnaun is een gemeente in het Zwitserse kanton Graubünden. De gemeente Samnaun bestaat uit de bergdorpen Samnaun, Compatsch, Laret, Ravaisch en Samnaun-Plan. Tot 1912 was de plaats vanwege zijn geïsoleerde ligging alleen via Oostenrijk bereikbaar. In tegenstelling met het Unter Engadin wordt hier geen Retoromaans maar Tiroler Duits gesproken]] en is de bevolking rooms-katholiek gebleven. Samnaun ligt net als het Italiaanse Livigno een belastingvrije zone. Veel mensen komen speciaal naar hier om rookwaar, drank, benzine en luxe goederen te kopen. 's Winters ontpopt de plaats zich als een belangrijk wintersportcentrum. 's Zomers is Samnaun een geliefde plaats bij bergwandelaars. In het omringende gebergte, met als hoogste top de Muttler (3294 m), is een groot aantal gemarkeerde wandelingen uitgezet. 

Samnaun is een klein dal in het NO van Zwitserland. Tot dertig jaar geleden was de bevolking hier eigenlijk straatarm. Het was volledig afgesneden van Zwitserland en de mensen waren totaal zelfvoorzienend. De enige, smalle uitweg kwam uit in Oostenrijk. Als compensatie schafte de Zwitserse overheid de belasting af in heel het dal, zodat de bewoners er goedkoper aan levensmiddelen en dergelijke zouden geraken. Maar in 1976, bij de opkomst van het wintertoerisme, werd het skigebied Ischgl verbonden met Samnaun. Al snel volgde hotels en de wegen in -en uit Samnaun werden heraangelegd. Nu leeft bijna de gehele bevolking van het toerisme en is er van armoede geen sprake meer. De belastingverlaging bleef wel en je kan er dus tax vrije inkopen doen. Maar pas op, er zijn regelmatig controles (zelfs voorbij de douane) dus hou je aan de voorgeschreven hoeveelheden. Tanken is er spotgoedkoop en er staan dan ook altijd lange files te wachten voor de pompstations. In de winter is dit een geliefd ski oord voor rijke Zwitsers maar gelukkig zijn er hier in de zomer ook nog prachtige wandelingen te maken. Een dagje rust en eens kijken voor souveniers

 

Dag 8 :

Terugrit : 890 km 's morgens vroeg ontbeten om om 07u15 te kunnen vertrekken. Al na een kwartier onze regenpakken moeten aantrekken om gedurende 3 uren van regen te genieten (emmers). Van zodra we op de duitse autostrades reden was het helemaal droog en konden wij gelukkig een vlot tempo aanhouden. Enkel een kleine file onderweg. Rijdend tussen alle oranje hollanders kwamen wij in de vroege avond thuis waar onze beide vrouwtjes stonden te wachten. De 3.500 km zitten er weer op, en nu aftellen naar een volgende vakantie. Hotel : Hotel Maultasch (http://www.margarete-maultasch.com)