2011 Alpen

2011 Alpen

Dag 1    Mol - Düsseldorf (133 km)

De trip duurt ongeveer een kleine 2 uur. Dus ik zou graag vertrekken rond 17u30. Liever een uur te vroeg dan een half uur te laat.

Ik zou dan ook graag om 17u30 bij Peter VST vertrekken. Verzamelen dus om 17u15.

Start binnendoor tot in Weert om daar dan de autostrade te nemen tot in Düsseldorf. Vlotte reisroute met een deel duitse ‘snel’ weg. De motoren die eerst geladen worden gaan in Munchen ook eerst van de trein.

Veel eten moet je niet doen, we hebben in principe nog wel even tijd om een snackje te nuttigen maar ik zou toch iets eten voor je vertrekt. Als het allemaal wat tegenzit of het laden duurt langer dan verwacht dan is de tijd sneller om dan we meestal denken.

Dit was immers in 2010 het geval, de trein was te laat en we hadden dus te weinig tijd om te eten. In het station kunnen we enkele ‘alcoholische’ dranken inslaan om het slapen te vereenvoudigen. Slapen is misschien makkelijker met een oorstopje en met korte benen,

Slapen zal zeer knus zijn. Met 5 in een coupeetje zal immers druk zijn. Best kan je een kleine rugzak voorzien om je spullen voor die avond en morgen te voorzien. Als je dus een rugzak in je koffer steekt kan je deze er gewoon uithalen en klaar. Vermits de trein tot 200 km/u rijdt kan je best zorgen dat alles stevig vast hangt. Eigenlijk is een tandeborstel en … genoeg.

Veel vrije tijdskledij en/of slaapkledij moet je ook niet voorzien. We vertrekken al bij valavond en veel wandelen zit er in de trein ook niet meer in. Een restauratiewagen is er niet voor reizen tot Munchen.

’s Morgens +/- 5u30 krijgen we een uitgebreid ontbijt van een koffiekoek, cake, boterhammetje en een warme (koffie of choco). Klaarmaken en oprommelen en dan de motoren afladen.

Met een beetje geluk zijn we dan rond 07u00 aan het rijden. Vlak bij het station is ook een benzinestation. Hier gaan we tanken. We zijn dan weer voor enkele 100km’s gerust.

De reis kan dan echt beginnen.


Dag 2 Munchen – Laives 432 km 7:43:30

München is de hoofdstad van de Duitse deelstaat Beieren en met 1.294.608 inwoners[1] de derde stad van het land. München is een stadsdistrict (kreisfreie Stadt) en behoort tot de belangrijkste economische en culturele centra in de Bondsrepubliek.Staffelsee

De Tegersee is het eerste meer dat wij passeren.

De Tegernsee is een meer in de Landkreis Miesbach in de Duitse deelstaat Beieren, ongeveer 50 kilometer ten zuiden van München. Het meer met een oppervlakte van bijna 9 km² is onderdeel van de gemeente Tegernsee, maar ook de gemeenten Gmund am Tegernsee, Rottach-Egern, Kreuth, en Bad Wiessee grenzen aan het meer. De Tegernsee is een populair en luxueus vakantieoord; vooral Rottach-Egern is een dure plaats met luxe winkels en meerdere vijfsterrenhotels.

De Tegernsee wordt gevoed door de Weißach, en daarnaast door een aantal kleinere beekjes. Bij Gmund am Tegernsee stroomt de Mangfall het meer uit om bij Rosenheim, 58 kilometer verder, in de Inn uit te monden. Het meer is circa 18.000 jaar geleden tijdens de Weichsel ijstijd, in Duitsland Würmijstijd genoemd, gevormd door de Tegernseegletsjer. Aan de zuidzijde van het meer liggen twee baaien, de Ringsee in het westen en de Egerner Bucht (achter het schiereiland Point) in het oosten. Nabij de Ringsee ligt ook het 1.940 m² grote eiland Ringseeinsel, dat een natuurgebied is. De hoogste berg rondom het meer is de Wallberg (1722 m) bij Rottach-Egern, die per kabelbaan bereikbaar is en veel gebruikt wordt voor parapente.

Het meer behoort tot de schoonste meren in Beieren, al in de jaren ’60 werd een rioleringsstelsel rond het meer aangelegd waarin naast afvalwater ook regenwater wordt opgevangen en afgevoerd naar een rioolwaterzuivering.

Opvallendste gebouw aan het meer is het voormalige Benedictijnerklooster in het dorp Tegernsee, waarin de bierbrouwerij met Biergarten Herzogliches Bräustüberl Tegernsee gevestigd is. Na het vertrek van de laatste abt in 1803 was het klooster vanaf 1817 korte tijd de zomerresidentie van de Beierse koning Maximiliaan I. In het Gasthaus Zum Herzog von Bayern verbleven onder andere Alexander I. van Rusland en Franz I. van Oostenrijk. In de 19e en het begin van de 20e eeuw was de Tegernsee populair bij zowel aristocratie als geldadel. In het begin van de 20e eeuw verzamelde een deel van de Münchener culturele elite zich in Hotel Überfahrt in Rottach-Egern. In de Nazi-tijd werd het meer bezocht door veel partijbonzen, waaraan het meer nog steeds de bijnaam Lago di Bonzo draagt. Boven Rottach-Egern bevindt zich het Schloss Ringberg, tegenwoordig in het bezit van de Max Planck Gesellschaft.

De eerste “Alpenpas : Achenpass

De Achenpas is een 941 meter hoge grenspas tussen Duitsland en Oostenrijk. Hij verbindt de Beierse gemeente Kreuth met Achenkirch in het Tiroler Achental. Vanaf de Achenpas loopt ook een weg in de richting van het Sylvensteinmeer. De pas maakt deel uit van de Deutscher Alpenstraße en ligt op de scheiding tussen het Karwendelgebergte en de Brandenberger Alpen.

Geschiedenis : In 1495 begon men het pad over de Achenpas uit te bouwen tot een rijweg. Tegelijkertijd werden langs het traject enkele vestingen gebouwd. De Achenpas diende vooral als transportroute voor het zout vanuit Hall in Tirol naar München en was zo een belangirijke handelsroute. De Achenpas was ook belangrijk voor doorvoer van militair materieel ten tijde van het Beierse bewind over Tirol, uit naam van Napoleon Bonaparte. Hierna werd de pas als handelsroute minder belangrijk, maar vanaf het eind van de 19e eeuw trokken toeristen massaal over de pas richting Tirol.

Achensee :

Het Achenmeer (Duits: Achensee) is een meer in de Oostenrijkse deelstaat Tirol. Het meer ligt dertig kilometer ten noordoosten van Innsbruck, ten noorden van Jenbach dat in het Unterinntal ligt. Samen met het Achental vormt het de grens tussen het Karwendelgebergte in het westen en de Brandenberger Alpen in het oosten.

Het meer, gelegen op een hoogte van 929 meter, heeft een oppervlakte van 6,8 km², bij een lengte van negen kilometer en een breedte van één kilometer. Het is daarmee het grootste meer in Tirol. Op het diepste punt is het meer 133 meter diep.

Met als 2de echte pas de BRENNERPASS

We nemen natuurlijk niet de nieuwe maar de oude brennerpas. We gaan toch niet toeristen? Deze loopt bijna paralel met de nieuw autostrade maar is veel leuker! Bovendien gaan wij proberen om in zwitserland geen autostrade te nemen. We sparen dan een 5 extra vignetten uit.

Penserjoch

De Penser Joch (Italiaans, Passo di Pénnes) is een bergpas in het Italiaanse Zuid-Tirol. De 2215 meter hoge pas vormt de verbinding tussen het Sarntal ten noorden van de provinciehoofdstad Bozen (Bolzano) en het Wipptal bij Sterzing (Vipiteno). Hemelsbreed is de route over de Penser Joch de kortste verbinding tussen Bozen en het Oostenrijkse Innsbruck. In 1938 kwam de huidige weg, met de aanlegging van het deel tussen de top en Sterzing gereed.

De pashoogte is zowel vanuit noordelijke als vanuit zuidelijke richting te bereiken via een goed berijdbare weg. Nabij de top is deze echter af en toe smaller en bochtiger. Vanaf de Penser Joch heeft men een goed uitzicht over de Zillertaler Alpen.

http://www.youtube.com/watch?v=lL9tjM12hyQ

http://www.youtube.com/watch?v=qIrMk72LfXQ

Dolomieten

We rijden hier dus al slingerend de dolomieten in :

De Dolomieten zijn een bergketen in Italië, die deel uitmaakt van de Zuidelijke Kalkalpen. Typisch voor de Dolomieten zijn de gletsjers, steile rotswanden en pieken, die zijn ontstaan door erosie en verwering.

De bergketen is opgesplitst in twee delen: het oostelijke en het westelijke. De oostelijke Dolomieten zijn de indrukwekkendste, met name bij zonsopgang.

De hoogste top van de Dolomieten, de Marmolada is 3343 meter hoog. Nog ongeveer 15 andere bergen bereiken de grens van 3000 meter.

In 2009 werden de Dolomieten toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van UNESCO.

Het gebergte de Dolomieten is net als het mineraal en gesteente dolomiet genoemd naar de Franse geoloog Déodat de Dolomieu. Voordien stond het gebergte bekend onder de naam Monti pallidi, "Bleke Bergen"

PASSO DI GARDENA – 2137

De Gardenapas (Ladinisch: Frea, Duits: Grödnerjoch, Italiaans: Passo di Gardena) vormt in Italië de verbinding tussen het het Gherdëina (Grödnertal, Val Gardena) en het Val Badia (Gadertal). Het traject is normaal gesproken het gehele jaar berijdbaar. De pasweg wordt vaak gereden in combinatie met de Pordoipas, Campolongopas en Sellapas die eveneens om het machtige bergmassief van de Sella liggen. Het gebied waar de pasweg doorheen voert is tweetalig: Ladinisch en Duits.

De route vanuit het westen begint in de wintersportplaats Sëlva. In de plaats is een school gevestigd voor het vervaardigen van houtsnijwerk, een specialiteit van het dal. Twee kilometer ten zuiden van Sëlva ligt het gehucht Al Plan, vroeger eindpunt van de weg. In de Eerste Wereldoorlog zijn de wegen naar de passen Sella en Gardena om militaire redenen aangelegd. Even na Al Plan takt links de weg naar de Sellapas af. De weg slingert verder omhoog langs de steile noordwand van het Sellamassief. De weg is redelijk breed en het hellingspercentage komt niet boven de 10%.

De pashoogte van de Gardenapas is een groene vlakte ingeklemd tussen het Sellamassief en de Pizzes da Cir. Er bevinden zich enkele berghotels en een stoeltjeslift. De afdaling naar Corvara is maar tien kilometer lang, het omringende landschap onderweg is niet zo ongeschonden als aan de andere zijde. Het uitzicht op de bergen is echter prachtig, in het zuiden nog steeds het Sellamassief, in het noorden de imposante Sassongher. In Corvara begint de route naar een andere pasweg: de Campolongopas.

http://www.youtube.com/watch?v=yCzquAV-gnY

PASSO DI CAMPOLONGO 1875

De Campolongopas (Italiaans: Passo Campolongo / Ladinisch: Ciaolonch) vormt in Italië de verbinding tussen het Valle Badia en het dal van de Cordevole. Tevens loopt over de pashoogte de grens tussen de Italiaanse regio's Trentino-Alto Adige (provincie Bolzano) en Veneto (provincie Belluno). De pasweg wordt vaak gereden in combinatie met de Pordoipas, Sellapas en Gardenapas die eveneens om het machtige bergmassief van de Sella liggen. De Campolongopas is de laagste van dit viertal.

Vanuit Corvara in het Duitstalige Valle Badia gaat de weg in zes kilometer omhoog door afwisselend bergweiden en naaldbossen. De pashoogte is een groene, deels beboste, vlakte aan de oostvoet van het Sellamassief. In de winter doet het dienst als skigebied. De afdaling naar Arabba is drie maal zo lang en een stuk minder steil aangezien er minder meters gedaald hoeft te worden. De weg is over het gehele traject goed. Onderweg is er een mooi uitzicht op de zuidelijk gelegen Marmolada. Aangekomen in Arabba gaat de weg westelijk naar de Pordoipas en oostelijk naar de Falzaregopas en door het dal van de Cordevole naar Belluno.

PASSO PORDOI 2239

De Pordoipas (Italiaans: Passo Pordoi) vormt de verbinding tussen het Valle di Fassa en het dal van de Cordevole. Tevens loopt over de pashoogte de grens tussen de Italiaanse regio's Trentino-Alto Adige (provincie Trente) en Veneto (provincie Belluno). De pasweg wordt vaak gereden in combinatie met de Sellapas, Campolongopas en Gardenapas die eveneens om het machtige bergmassief van de Sella liggen. De pas maakt ook deel uit van de Dolomietenweg samen met de Falzaregopas en de Costalungapas.

Canazei in het Valle di Fassa is het beginpunt aan de zuidzijde. Het is een belangrijke wintersportplaats met de nodige ski- en cabineliften. Vanuit het centrum klimt de weg eerst door de bossen omhoog naar Alp Roa waar de weg naar de Sellapas aftakt. De wanden van het Sellamassief rijzen hier loodrecht ophoog. Vanaf dit punt is het nog zeven kilometer naar de top van de Pordoipas. De weg is en blijft goed. De begroeiing wordt dunner en houdt in de buurt van de pashoogte helemaal op. Al klimmend heeft men een uitzicht op de berggroep van de Sassolungo

De pashoogte van de Pordoi ligt aan zuidflank van het Sellamassief. Met een cabine lift van hier een toch gemaakt worden naar de Sasso Pordoi (2950 meter). Op de pashoogte staat een aantal gebouwen waaronder restaurants en souvenirwinkels. Een veel gemaakt wandeling die vanaf de pas gemaakt wordt voert over de Vial del Pan naar de Fedaiapas met uitzicht over de Marmolada. Iets ten oosten van de pashoogte ligt een groot oorlogskerkhof.

De afdaling naar Arabba verloopt over een goede weg, eerst over de bergweiden, daarna door dichte naaldbossen. Bij Arabba takt naar links de weg af naar de Campolongopas die de verbinding vormt met het Duitstalige Val Badia (Gadertal). De weg rechtdoor gaat naar de Falzaregopas.

PASSO DI COSTALUNGA 1753

De Costalungapas (Italiaans: Passo di Costalunga / Duits: Karerpass / Ladinisch: Pas de Mont) ligt op de grens van de Italiaanse provincies Trente en Bolzano. Tevens is het de Italiaans-Duitse taalgrens, in het gebied ten oosten van de pas wordt zelfs nog een derde taal gesproken: Ladinisch. De Costalungapas is het gehele jaar geopend. Samen met de Pordoipas en Falzaregopas vormt de Costalungapas de Dolomietenweg.

De route naar de pas vanuit het westen begint in Cardano in het brede dal van de rivier de Isarco. Hier opent zich het Valle d'Ega (Eggental) dat in het eerste deel een kloof vormt. Na een aantal kilometer verbreedt het dal zich. De goede weg klimt door dichte bossen en tiroler dorpjes omhoog naar het Lago di Carezza. Het water heeft een helder blauwgroene kleur met op de achtergrond dichte naaldbossen waar de torens van de Latemar boven uitpriemen.

Vlak na het meer ligt Carezza al Lago. Deze plaats is een belangrijk toeristenoord met grote hotels, een golfbaan en een bergbaan naar het Rifugio Paolina op 2126 meter hoogte. Bij Carezza al Lago takt aan de rechterkant de weg af naar de Nigrapas die langs de westflank van het Rosengartenmassief loopt. De pashoogte van de Costalunga ligt een drietal kilometers verder. Hier is het uitzicht op de zuidflank van de Rosengarten en de verderweg liggende Marmolada goed. De tien kilometer lange afdaling naar Vigo di Fassa verloopt gemakkelijk over bosrijke hellingen.

PASSO De Lavazèpas ligt op de grens van de Italiaanse provincies Trente en Bolzano. Tevens is het de Italiaans-Duitse taalgrens. De Lavazèpas is het gehele jaar geopend.

Vanuit het zuiden begint de weg in Cavalese dat ligt in het Valle di Fiemme. De plaats kwam in 1998 in het nieuws toen een straaljager door de kabels van een bergbaan vloog met 20 slachtoffers als gevolg. Een goede weg gaat via Varena door dichte bossen omhoog naar de top. Onderweg takt er naar rechts een weg af naar de 1431 meter hoge Passo di Pramadiccio die naar Stava leidt. De laatste kilometers voor de pashoogte hebben een aanzienlijk hoger stijgingspercentage (tot 12%). Vanaf de pashoogte is er een mooi uitzicht op de berggroep van de Latemar. Naar het westen loopt een weg naar een andere pas: de Grimmjoch. De afdaling gaat door het Selva di Ega (Eggenwald) omlaag naar Ponte Nova in het Eggental. Onderweg is er zo nu en dan uitzicht op het massief van de Rosengarten. DI LAVAZé 1808

San LUGANA PASS

Laives is een stadje en gemeente in de Italiaanse provincie Zuid-Tirol, in de regio Trentino-Zuid-Tirol. In het Duits heet deze plaats Leifers. Het aantal inwoners bedraagt 15.000.

Laives ligt op een hoogte van 158 tot 255 meter in de Alpen, 10 kilometer ten zuiden van Bolzano. Ten westen van de stad stroomt de rivier Adige (Etsch). Hier loopt ook de spoorweg. In het oosten loopt de autosnelweg A22. De stad is een van de industriële centra van Zuid-Tirol, en kent daarnaast veel ski- en wandeltoerisme. Er is een camping, en er zijn 15 scholen gevestigd.

Hotel Steinmannwald *** | Brennerstraße 51 via Brennero | I-39055 Steinmannwald - Pineta di Laives (BZ) Tel. +39 0471 954 243 | Fax +39 0471 955 374 | MwSt.Nr. - P.Iva 0145 6770 211 |

www.steinmannwald.it

 

Dag 3 LAIVES - 440 km - 7u35

PASSO DI MENDOLA

Lago Di Santa Giustina

Gelegen in het centrum van de Valle di Non is het de grootste van de provincie.

Het meer van Santa Giustina bevindt zich in het centrum van Val di Non, vlakbij Cles. Het meer is van oorsprong kunstmatig en is gevormd dankzij de verwezenlijking van de imponerende dijk gebouwd tussen 1943 en 1951. Dit kunstmatige meer is zeer imponerend en past perfect in het landschap van de vallei. Het is de grootste van de provincie en heeft als doel water op te vangen uit het regenbekken van de stroom Noce voor het opwekken van elektriciteit. Het meer heeft een totale inhoud van 182 miljoen kubieke meter aan water en strekt zich uit over een lengte van 8 kilometer met een maximale breedte van een kilometer. Het water dat in het ravijn komt creëert prachtige plaatjes die zeer geliefde bij liefhebbers van het kanoën en ligt het Castello di Cles, dat nu nog het bezit is van de afstammelingen van de familie van de prins-bisschop Bernardo Clesio en de resten van het kasteel van Cagnò.

 PASSO DI TONALE

 PASSO DI GAVIA

De Gaviapas (Italiaans Passo di Gavia) is een bergpas in de Italiaanse Alpen, in de regio Lombardije. Het is een van de hoogste paswegen van Europa. De weg voert dwars door het ongerepte Nationaal Park Stelvio. De weg is aangelegd in de Eerste Wereldoorlog voor de bevoorrading van Italiaanse soldaten die vochten in het Italiaans-Oostenrijks grensgebied. Gedurende de winter is de pas afgesloten vanwege de enorme sneeuwval. De pas is in mei en juni nog vaak afgesloten vanwege de grote hoeveelheid sneeuw.

Het weggedeelte tussen Ponte di Legno en de pashoogte is erg smal, vaak niet breder dan drie meter, inhalen is op het traject haast onmogelijk, hiervoor zijn uitwijkplaatsen aangelegd. Diep onder in het dal stroomt de rivier de Frigidolfo. Langs de diepe afgronden is op de meeste plaatsen een vangrail aanwezig. Maar op sommige plaatsen staat geen vangrail. Daar begint naast de weg direct de afgrond van ruim 500 meter diep. Dit maakt deze weg tot één van de gevaarlijkste bergpassen. De zijde van Santa Caterina Valfurva is iets breder en minder lang.

De pashoogte behoort tot de mooiste van de Alpen. Hier ligt het grote Lago Bianco met, naar het noorden, de berg San Matteo (3684 meter). Het Lago Nero ligt iets lager aan de zuidzijde van de pas. Hier bepaalt de berggroep van de Adamello het uitzicht.

Stelvio :

De Passo dello Stelvio is een van de bekendste, zwaarste, beruchtste, hoogste passen in Europa, 2758 meter hoog, 48 haarspeldbochten. ruim 20 kilometer klimmen om bijna 2000 meter hoogteverschil te overwinnen (zo'n 7,7 % gemiddeld stijgingspercentage). De uitzichten zijn ongekend mooi, de berg is ongekend lang, steil en wisselend. De noordkant vanaf Prato begint eenvoudig en wordt steeds steiler en heeft geen tunnels. De eerste kilometers langs een riviertje zijn mooi en eenvoudig met 3 tot 6 procent stijging. Later na het dorp Trafoi (1584 m) wordt het steiler met diverse pieken naar 12 % stijgingspercentages. De zuidkant vanaf Bormio is iets gemakkelijker, heeft diverse gevaarlijke en smalle tunnels en ook vele haarspeldbochten. De vele 48 bochten ! naar de top van de Stelvio Pass Alpe d'Huez heeft er 21, de Passo Pordoi 33, maar de Stelvio heeft 48 haardspeldbochten (= 48 tornanti = 48 Kehren). Vanaf Prato heb je 48 en vanaf Bormio heb je 34 haarspeldbochten. De totale weg / strada SS38 is 49 KM lang en werd tussen 1820 en 1825 aangelegd.

 PASSO UMBRAIL

De Umbrailpas (Italiaans: Giogo di Sta. Maria / Alternatieve Duitse naam: Wormserjoch) ligt op de grens van Italië en Zwitserland in het Nationaal Park Stelvio. De pashoogte ligt niet ver van de 250 meter hogere Stelviopas. In vroegere tijden vormde de Umbrailpas de verbinding tussen het Val Venosta (Vinschau) en het Valtellina. De huidige weg is in 1901 aangelegd. Vanwege de hevige sneeuwval op de pashoogte is de weg over de Umbrail ieder jaar van oktober tot mei afgesloten voor verkeer.

http://www.youtube.com/watch?v=VZ3aL-UPKUM

In het westen begint de route in Bormio, de belangrijkste plaats in dit deel van het Valtellina. De weg loopt boven het dal van de Adda richting het woeste onbewoonde dal van de Braulio. De weg is aanvankelijk gemakkelijk te rijden. Na enkele kilometers zitten er echter smalle, onverlichte tunnels met onoverzichtelijke bochten in het traject. Hier is voorzichtigheid geboden, passeren is hier onmogelijk. Na de serie tunnels is de grote waterval van de rivier de Braulio bereikt en volgen er enkele haarspeldbochten. Na die te hebben overwonnen vervolgt de weg over een groene hoogvlakte. Na enkele kilometers opent zich aan de linkerkant het Val Muranzina en is de pashoogte/douane bereikt. De Stelviopas is op dit punt nog maar drie kilometer verwijderd.

De afdaling door het Val Muranzina leidt met 34 haarspeldbochten door nagenoeg onbewoond gebied. Het maximale hellingspercentage aan deze zijde is 14%. Halverwege is de weg voor enige kilometers niet geasfalteerd, maar dit levert weinig problemen op. Naar het noorden heeft men een prachtig uitzicht op het Val Mustair. In Sta. Maria gaat de weg in westelijke richting naar de Ofenpas, die door het Zwitsers Nationaal Park voert, en oostelijk richting het Italiaanse Val Venosta (Vinschau).

De Ofenpas (Reto-Romaans: Pass dal Fuorn) is gelegen in het oosten van het Zwitserse kanton Graubünden en vormt de verbinding tussen de Engadin en het Val Müstair.

Een groot deel van het westelijke zijde van de pasweg loopt door het Zwitsers Nationaal Park. Vanuit Zernez gaat de brede weg, matig stijgend door het onbewoonde dal van de rivier de Spöl. Bij Punt la Drossa takt naar rechts de smalle, 3,4 kilometer lange Munt la Scheratunnel af die de verbinding vormt met het Italiaanse Livigno. De weg voert verder omhoog door de arvenbossen van het Nationale Park. Twee kilometer voor de pashoogte staat het Hotel Parc Nazional, dat ooit een ijzersmelterij was.

Het bergzadel van de Ofenpas ligt onder de boomgrens. Op het hoogste punt staat het berghotel Süson Givè, het uitzicht vanaf hier op het Val Müstair is goed. De Ofenpas is een beginpunt voor wandelingen. De afdaling verloopt gemakkelijk over de goede weg en al na zes kilometer is het eerste dorp Tschierv bereikt. Bij Santa Maria Val Müstair vangt de route aan naar een andere pas: de Umbrailpas.OFENPASS

LA Schera tunnel

Livigno & Lago Livigno

Het dorp strekt zich als een lint uit langs de 6 km lange weg die door het smalle dal loopt. 'Het centrum' wordt gekenmerkt door de autovrije voetgangerszone, die dwars door het dorp loopt. Het is heerlijk shoppen in de talrijke taxfreeshops. Hier vind je mooie sport- en kledingszaken, waar je niet zo maar voorbij kan lopen.

Berninapas

De Berninapas verbindt de gebieden Valtellina en Engadin met elkaar. De 56 kilometer lange weg over een pas van 2328 meter voert helemaal naar Italië. Jaarlijks leggen veel toeristen de Berninapas per trein af, vanwege het spectaculaire uitzicht. Ook per fiets, motor of auto wordt de pasweg vaak afgelegd.

JULIERPASS

Der Pass war bereits den Römern bekannt (wahrscheinlich unter dem Namen „Cunus Aureus“ - „goldene Spitze“, wenn dies nicht den Julierpass bezeichnet hat. Splügen soll sich von „specula“, lateinisch für "Ausguck", ableiten) und wurde anscheinend auch im Mittelalter benutzt.De San Bernardinopas http://www.youtube.com/watch?v=SamF2qB37YI (in het Italiaans Passo San Bernardino) verbindt het Duitstalige Hinterrheintal met het Italiaanstalige Valle Mesolcina en werd al reeds door de Romeinen gebruikt. De pas vernoemd naar de heilige Sint Bernardino van Siena. Het huidige traject is aangelegd in het begin van de negentiende eeuw (1818-1823). In 1968 is de 6,6 kilometer lange San Bernardinotunnel die onder de pas loopt in gebruik genomen. De weg is 's winters voor verkeer afgesloten, deze periode duurt meestal van eind oktober tot begin mei.

De afdaling richting San Bernardino heeft minder bochten dan de weg vanuit Hinterrhein. Het landschap is, op een enkele elektriciteitsmast na, ongeschonden. Het uitzicht richting het noorden wordt gedomineerd door de spitse Pizzo Uccello (2724 m). Na acht kilometer wordt het Italiaanstalige dorp San Bernardino bereikt waar ook de tunnel uitkomt. Deze plaats ligt te midden van uitgestrekte sparrenbossen. Het hoogste deel van het Valle Mesolcina is rijk aan watervallen. Vanuit San Bernardino gaan twee wegen richting het zuiden; een brede, in de jaren zestig aangelegde en het eeuwenoude smalle weg vol bochten.

 Hotel :

Ristorante Albergo Pizzeria al Giardinetto

SA Via Pini 21

CH-Biasca /TI

 

www.algiardinetto.ch

+41 (0)91 862 17 71

 

Dag 4 – 411 km - 6u24

Lukmanierpass

De Lukmanierpas (Italiaans: Passo del Lucomagno / Retoromaans: Cuolm Lucmagn) verbindt het Italiaanstalige Valle di Blenio met het Duits- en Reto-Romaanstalige Surselva (Vorderrheintal). De naam van de pas is waarschijnlijk afgeleid van het Latijnse lucus magnus (groot bos). De grens tussen de Zwitserse kantons Ticino en Graubünden loopt op de pashoogte. De route werd al door de Romeinen gebruikt en speelde een grote rol tijdens de grote volksverhuizing. De huidige weg is aangelegd in 1877.

De route vanuit het zuiden begint in Biasca waar de Valle di Blenio en de Valle Leventina elkaar ontmoeten. Het begin van het dal van de rivier de Brenno is redelijk dichtbevolkt, de weg door het dal is erg breed en voert snel naar Olivone. Hier buigt de weg, die nog steeds breed is, af naar het westen. Slingerend en matig stijgend wordt de hoogvlakte onder de berg Pizzo dell'Uomo bereikt. De Alpe Pertusio staat vol schitterend grote arven. De vlakte is een belangrijk beginpunt voor bergwandelingen. Enkele kilometers noordelijker ligt de pashoogte van de Lukmanier.

De pashoogte biedt geen overweldigend uitzicht zoals de meeste Zwitserse Alpenpassen. Het panorama beperkt zich tot de omringende bergen. Het stuwmeer Lago di Santa Maria staat meestal halfleeg en elektriciteitsmasten overspannen de gehele vlakte van noord naar zuid. De grote aantrekkingskracht van de pas is het ongekend aantal gemarkeerde wandelingen dat hier in deze zone is uitgezet, vooral in het met meren bezaaide dal Val Piora.

Oberalppass : http://www.youtube.com/watch?v=QOSrDOyaX50&feature=related

De Oberalppass vormt de verbinding tussen de Zwitserse kantons Graubünden (Disentis) en Uri (Andermatt). Vanaf Andermatt loopt de weg meteen omhoog via een aantal haarspeldbochten. Er is nauwelijke begroeing en is er steeds uitzicht op Andermatt. Soms rijd je onder of boven het spoor langs van de trein die naar de top gaat van de pas.

Na de haarspeldbochten volgt een lang recht stuk evenwijdig aan het spoor naar de top.

Brunigpass

De Brünigpas is een 1008 meter hoge Zwitserse bergpas die de verbinding vormt tussen de kantons Bern en Obwalden. De pasroute vormt de kortste verbinding tussen de regio Luzern (stad) en het Berner Oberland. Over de pashoogte voert behalve de rijweg ook de smalspoorlijn de Brünigbahn.

http://www.youtube.com/watch?v=mfDsweafiUQ

Zwarte Woud

Het Zwarte Woud (Duits: Schwarzwald) is een dicht bebost gebied en middelgebergte in het zuidwesten van Duitsland, gelegen in de deelstaat Baden-Württemberg, aan de Rijn en aan de Franse grens.

Het is het grootste middelgebergte in Duitsland. Geologisch is het verwant aan de Vogezen, die aan de Franse kant van de Rijn liggen. De hoogste top van het Zwarte Woud is de Feldberg met een hoogte van 1493 meter boven NAP.

Het Zwarte Woud is het grootste bosgebied in Duitsland en bestaat hoofdzakelijk uit dennen- en sparrenbomen. Tegenwoordig is het Zwarte Woud een van de populairste toeristenbestemmingen in Duitsland.

De Romeinen noemden het dicht beboste gebergte met zijn kenmerkende donkere naaldbomen Silva Nigra - "het Zwarte of Donkere Woud", dat voor hen onheilspellend en bijna ondoordringbaar was. Het Duitse woord Schwarzwald werd voor de eerste keer in een document van het Zwitserse klooster St. Gallen uit het jaar 868 gebruikt.

Het Zwarte Woud is wereldwijd bekend om de sprookjes van de gebroeders Grimm.

Een bekende autoroute is de Schwarzwald-Hochstraße, B 500 en de Uhrenstraße. Deze 65 kilometer lange panoramische weg loopt van Baden-Baden door het noordelijke Zwarte Woud naar Freudenstadt en is een must voor elke bezoeker in het Zwarte Woud. De Schwarzwaldhochstrasse, ook bekend als B500, is de oudste en misschien wel de mooiste route door het Zwarte Woud. Hij slingert omhoog naar de top van de Bühlerhöhe waar een hotel met internationale reputatie, ook genaamd Bühlerhöhe, is gevestigd. De weg loopt verder langs de bergen, met mooi uitzicht naar Freudenstadt aan de oostkant van het bos, en dat alles op hoogte tussen 800 en 1000 meter.

Hotel :

Höhengasthof Löwen-Escheck Inh. Alexander Kaltenbach Furtwanger Straße 8 78141 Schönwald

Telefon        +49 (0) 77 22 / 41 14

www.hotel-loewen.com

Dag 5 - terugrit – 613 km – 7u12

 

Terugrit